De digitale leeromgeving wordt ingezet om als docent informatie te verkrijgen over de kennis en behoeften van studenten. De docent kan deze informatie gebruiken om een passend vervolg te geven aan de module, zoals het bijstellen van zijn instructie op basis van kennislacunes en misconcepten.
Docentactiviteiten die bij ‘voortgang monitoren’ passen zijn doelen expliciteren, verwachtingen communiceren, structuur aanbrengen, een module opdelen in kleinere eenheden, een indicatie geven voor de studielast en het geven van aanwijzingen voor studeren.
Veel van deze activiteiten vinden plaats tijdens de introductie van de module, maar gedurende de module krijgen de studenten ook activiteiten aangeboden om zichzelf te toetsen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een standaard basismodel voor de inrichting van de digitale leeromgeving om eenduidigheid in de opbouw en terminologie te bevorderen.